Driekoningen-zingen

Driekoningen, Driekoningen, geef mij een nieuwe hoed,
mijn oude is versleten,
ons moeder mag het niet weten,
ons vader heeft het geld
op de rooster geteld.

Draai koninge, draai koninge, gèft mai nen nieuwen hoed,
menne aawe is verslete, ôz moeder mag het nie wete,
ôz voader heej het geld
op de rôaster geteld.

Driekoningen: het feest van de Openbaring van Jezus, het feest van de Aanbidding.

Wie waren de Drie Koningen eigenlijk? In het Grieks worden ze Magoi genoemd, dat twee betekenissen heeft; (1) tovenaar, beoefenaar van de magische kunst en (2) wijze, geleerde, priester-magiër die aan wetenschap deed maar zich ook wel eens bezondigde aan magie en astrologie. In het evangelie wordt duidelijk de tweede betekenis bedoeld. Of ze daarbovenop ook enige koninklijke macht uitoefenden, is niet duidelijk. Alleen de overlevering gaf hen de titel ‘koning’. Die vond haar oorsprong waarschijnlijk in de geschriften van Tertullianus (3de eeuw), de zoon van een Romeinse officier die in Carthago in het huidige Tunesië verbleef. Hij gaf ze de titel reguli, kleine koningen, stamhoofden die onder het bevel stonden van een opperkoning.  

Vroeger

Driekoningen-zingen is de meest gekende bedelzangtraditie. Ze is geïnspireerd op het Bijbelverhaal van de drie Wijzen uit het Oosten, Melchior, Balthazar en Caspar, die met hun gevolg het Kindje Jezus gingen aanbidden in Bethlehem en het Kindje goud, wierook en mirre als geschenken aanboden.

In de provincies Oost- en West-Vlaanderen heet het Driekoningenfeest ook Dertiendag, d.w.z. dertien dagen na Kerstmis. De oorsprong daarvan ligt bij de Germanen. Tussen Kerstmis en Driekoningen vierden zij hun Joel- of winterwendefeest, de overgang van het oude naar het nieuwe jaar. Omdat die ‘heidense’ feesten samenvielen met christelijke feestdagen, plaatste de Kerk Kerstmis aan het begin van de dertien dagen en Driekoningen aan het eind, als afsluiting van het midwinterfeest.

In Retie gaat men van oudsher niet op 6 januari zingen, feestdag van Driekoningen, maar op de dag voordien, 5 januari. Vroeger, tot in de jaren 1960, was het driekoningen-zingen ook in Retie stevig ingeburgerd. Zowel de kinderen als de volwassenen gingen driekoningen-zingen. Verkleding en vermomming waren vlug klaar: een beddenlaken of bedsprei als mantel, een afgedragen jas of neusdoek, als vermomming (‘mombakkes’) een stuk linnen met twee kijkgaten en een mondgat. Het ‘mombakkes’ kreeg een kleurtje of werd bewerkt met houtskool. Sommigen kochten het aan in een  winkel. Om zich nog meer onherkenbaar te maken zetten de zangers een pet of hoed op.

Op de vijfde januari, bij valavond, vertrokken de zangers in groepjes met een beurs en een draaiende ster. Huis na huis werd aangedaan. Pas nadat de bewoners de namen van de koningen en hun aanhang kenden, ging er een geldstuk of snoepgoed naar de beurs.  

Het meest gezongen driekoningenlied was ‘Driekoningen, driekoningen, geef mij een nieuwe hoed’.  Bij uitzondering kregen ook meer ‘verheven’ liederen een kans: onder meer ‘Daar kwamen driekoningen met ene ster’, ‘Wij komen van oosten’, ‘De ster van vrede’ of ‘Nu sijt wellecome’.

Destijds maakten minder welgestelde gezinnen van het driekoningenfeest gebruik om met het zingen extra inkomsten te bekomen. Daarom trok het ganse gezin, vader en moeder inbegrepen, op ronde. Aan het einde van de tocht mochten ze samenkomen in een herberg waar ze een kop warme soep kregen. Daar lagen dan, op hoopjes, tweedehandse kledij en huisraad. Vandaar die ‘oude’ hoed in het lied. Maar in de tekst komt ook ‘ons vader heeft het geld op de rooster geteld’ voor. Na het zingen van het driekoningenlied kregen de zangers, naast fruit en snoep, ook muntstukken. De vader, het gezinshoofd, schudde op het einde alles uit op een rooster. De snuisterijen bleven op de rooster liggen, de geldstukken vielen erdoorheen. Die telde de vader en stak hij op zak. Een andere versie van hetzelfde liedje luidt: ’Drie koningen, drie koningen, wij krijgen een nieuwe hoed’. Inderdaad, in bepaalde steden kregen de lagere ambtenaren die dag een nieuwe hoed.

Tegenwoordig

Om de traditie van het driekoningen-zingen nieuw leven in te blazen, nam de Retiese gemeentelijke cultuurraad kort na het millennium diverse initiatieven waarbij buurtcomités, scholen, verenigingen en zelfs cafés betrokken werden: o. m. een verzoek aan de bevolking om een ‘driekoningenaffiche’ voor het raam te hangen als uitnodiging voor de zangers, een fotograaf die wordt uitgestuurd om een kiekje te maken van groepen zangers, suggestie aan de leerkrachten om de kinderen in de klas een driekoningenmantel, draaiende driekoningenster, driekoningentaart, masker of kroon te laten maken en driekoningenliederen aan te leren, het aanbrengen van een promotiescherm in de gemeente, het bezoek van ‘echte’ koningen aan de scholen, de schoolkinderen aanzetten om te gaan zingen  en promotie van de traditie van het driekoningen-zingen via de lokale en regionale pers. Drie Retiese verenigingen engageerden zich als zanggroep voor het initiatief van de cultuurraad: de VVV, het gregorianenkoor en de heemkundige kring ‘Zeven Neten’. Die bezoeken sindsdien het woonzorgcentrum Annadal, de bewoners van het Kloosterhof, de kleuterscholen, de basisscholen, enkele neringdoeners en sponsors. Het rond gehaalde bedrag wordt geschonken aan een ‘goed doel’.