Sint-Pieterskapel in de Sint-Pieterstraat

Monument en landschap: K.B. van 6 juli 1957

Situering

De Sint-Pieterskapel ligt op een verhevenheid in de nabijheid van het dorp bij het begin van de weg naar de gehuchten Geenend en Duinberg. De plaats waar ze opgericht is, heet kadastraal De Kleine Hoeve en wordt als volgt beschreven: sectie H, nr. 691, kerkhof 12 a 85 ca; sectie H, nr. 692, kapel 1 a 45 ca.

Wat het kerkhof betreft, noteerde Edward Sneyers in De Sint-Pieterskapel te Retie (1942): De grond rond de kapel heet kadastraal ‘het kerkhof’. ‘Daar werden vroeger mensen begraven’, beweren de oude lieden. Op onze vraag ‘of ze dat beleefd hadden?’ antwoordden ze neen, doch voegden ze eraan toe: ‘Toen wij nog schoolkinderen waren, zeiden we ondereen dat vroeger de onnozele kinderen op Sint-Pieter begraven werden. Dat hadden we van ouderen horen vertellen’. Sneyers besluit daaromtrent: ‘Nergens vonden wij een aantekening betreffende begrafenissen op dit kerkhof’.   

Historiek

De Sint-Pieterskapel is vermoedelijk de eerste kerk van Retie. De voormalige kapel was een bedehuis van grotere omvang. De Atlas der Buurtwegen van 1840 toont daarvan nog een plattegrond van 25  bij 7,50 meter. Na een brand door blikseminslag op 8 juni 1889 bleef enkel het koor bewaard. Het werd verbouwd tot de huidige kapel van 10 meter bij 6 meter. De fundamenten van het afgebroken deel zouden zich nog ondergronds bevinden.

De oudst gekende vermelding gaat terug tot een akte van 6 november 1315, betreffende het geschil over het eigendomsrecht van de kapel tussen de abt van Tongerlo en de heer van Retie, Berthout Hendrik IV. De huidige Sint-Pieterskapel – het door de brand gespaarde deel − dateert uit de 17de eeuw. In het kerkarchief bevindt zich een perkamenten boekje uit het jaar 1533 met daarin de beschrijving van 67 percelen, gelegen in de omgeving van de Kleine Hoeve, die destijds aan de benedictijnerabdij van Corbie toebehoorden. De abdij van Corbie in Picardië (F) was de bezitter van de voogdij Mol-Balen-Dessel. De naam van de kapel verwijst eveneens naar Corbie, want alle kerken en bidplaatsen die deze abdij in de 8ste en 9de eeuw in haar Kempense bezittingen oprichtte, hebben Sint-Pieter als patroon. Volgens bepaalde auteurs zou de stichting van de kapel opklimmen tot ca. het jaar 800.

‘Ingevolge de wet van 7 Thermidor jaar XI en 18 Nivose jaar XII werd, de 27ste februari 1806, het bezit van de Sint-Pieterskapel overgedragen op de Sint-Martinuskerk. Die dag overhandigde Jan Baptist Lodewijckx, de laatste kapelmeester, zijn boeken en akten aan Henrick Moelans, kerkmeester van Sint-Martinus. Daarmee eindigde het zelfstandig bestaan van de Sint-Pieterskapel.’ (E.S.)

Bedevaart

In vroegere tijden kwamen bedevaarders naar de Sint-Pieterskapel om genezing te verkrijgen voor hun kinderen die aan kinkhoest leden. Hadden die het zieke kindje meegebracht, dan kreeg dat gewijd water uit ‘het horeken’, een kleurige zeeschelp, te drinken; in het andere geval werd het gewijde water in een flesje gedaan nadat het eerst door ‘het horeken’ werd gegoten. De bedevaarders dienden daarbij een negendaagse boete te onderhouden: de eerste dag negen Onzevaders en negen Weesgegroeten bidden, de tweede dag acht en verder iedere dag één minder, zodat op de negende dag maar één Onzevader en één Weesgegroet moest gelezen worden.